Minister: software Omgevingswet
is probleem van gemeenten
Lokaal-Limburg Nieuwsbrief 2022 nummer 16
De Tweede Kamer ziet de woningbouw in de knel komen door de haperende digitalisering achter de Omgevingswet. Minister De Jonge wil ondertussen de invoering op 1 januari 2023 doorzetten. Softwareleveranciers die niet kunnen leveren, beschouwt hij daarbij als het probleem van gemeenten.
Vrijwel alle Kamerleden, vanuit coalitie en oppositie, spraken hun zorgen uit tijdens een debat vorige week met De Jonge. De Kamer verwijt de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening dat hij niet kan borgen dat het digitale stelsel van de Omgevingswet (DSO) op korte termijn zal werken. En vreest dat de bouw van woningen hierdoor straks ernstig wordt belemmerd.
Twijfel bij nieuwste deadline
In februari werd de inwerkingtreding van de Omgevingswet voor de zoveelste keer uitgesteld. De Tweede Kamer hakt binnenkort de knoop door over invoering op 1 januari 2023, de datum die De Jonge erop heeft geplakt. Sommige Kamerleden hebben er geen vertrouwen in dat het ditmaal gaat lukken. De voortekenen zouden er nog niet op wijzen.
De digitale problemen zijn het grote zorgenkind van de Omgevingswet, constateert de Tweede Kamer.
Vanuit de softwareleveranciers komen nog altijd veel klachten. De meerderheid van de ICT-bedrijven stelt dat ook de uitgestelde invoeringsdatum onhaalbaar is, omdat gemeenten en andere overheden nog onvoldoende zijn voorbereid.
Het Adviescollege ICT-toetsing concludeerde onlangs dat de ICT achter de Omgevingswet nog altijd niet stabiel is. Zo is het publiceren en wijzigen van omgevingsdocumenten onvoldoende foutbestendig. Volgens het adviesorgaan moet het Rijk een kritische tijdpadplanning opstellen, met duidelijke mijlpalen en beslismomenten, die scherp in beeld brengt wanneer het DSO op een voldoende niveau functioneert en robuust genoeg is voor gebruik.
Gemeenten en andere overheden moeten de tijd krijgen om hun digitale systemen en processen aan te sluiten op de landelijke voorziening van het DSO en om met de keten te leren werken. Daar is een robuuste testomgeving voor nodig, aldus de Kamer. Ook zijn onvoldoende gemeenten op het landelijke DSO-systeem aangesloten.
Kosten voor gemeenten
Daarnaast ontberen gemeenten een goede ondersteuning, vindt de Kamer. De leden klagen bovendien dat ze door het ministerie slecht worden geïnformeerd over de invoeringskosten van het DSO. In 2021 hebben gemeenten eenmalig 23 miljoen euro gekregen. De vrees is dat verdere invoeringskosten op gemeenten afgewenteld zullen worden. Eerder is door Den Haag een ‘kostenneutrale’ invoering voorgehouden aan gemeenten.
De Jonge wil desondanks vasthouden aan de nieuwe invoeringsdatum, en het invoeringsbesluit doorzetten. Hij hecht eraan de onzekerheid weg te nemen, zodat bouwers en projectontwikkelaars op een harde deadline kunnen koersen. ‘Er komen geen go-no-go momenten meer, anders raken de implementatieteams hun motivatie kwijt,’ aldus De Jonge.
Volgens de bewindsman zullen er geen bouwprojecten in het gedrang komen en zal ook de dienstverlening aan burgers en bedrijven niet worden verstoord. Harde garanties levert hij daar niet bij.
De minister wil het landelijke systeem van het DSO in april klaar en getest hebben. Daarna volgt een pauze tot juli. Het bevoegd gezag moet in die tijd samen met hun softwareleverancier de eigen systemen gereed krijgen. Dan resteren er nog zes maanden om ‘droog te zwemmen’.
De Jonge: ‘Als er dan nog haperingen met het stelsel blijken te zijn, worden deze gaandeweg opgelost. Een zoveelste uitstel is in elk geval niet de oplossing. Voor gemeenten die nog niet klaar zijn, is in tijdelijke alternatieve maatregelen voorzien. Zij kunnen dan langer onder de huidige wetgeving en technische standaarden blijven werken.’
Geen boodschap aan kritiek
De Jonge zegt geen enkele boodschap te hebben aan kritiek vanuit de softwaremarkt. ICT-leveranciers moeten zich met hun klachten maar bij hun gemeentelijke opdrachtgever melden. De gemeenten zijn het bevoegd gezag, en daar heeft het Rijk afspraken mee gemaakt. ‘Als een softwareleverancier niet kan leveren, is het aan de gemeente om daar consequenties aan te verbinden.’
Volgens de minister is het gros van de gemeenten op het landelijke DSO-systeem aangesloten, slechts 10 procent niet.
Er is daarbij voldoende ondersteuning, stelt hij, in de vorm van flexpools en experteams. ‘Vliegende’ ICT-specialisten staan overal in het land gemeenten bij. Die ondersteuning wordt ook na de invoering in 2023 voortgezet. ‘Het DSO is dan ook niet af, maar de basishandelingen kunnen we dan doen.’
Het budget voor de bouw van de landelijke DSO-voorziening door het Rijk (172 miljoen euro) is overigens bijna uitgeput.
Voor hulp bij de invoering is nog 19 miljoen euro beschikbaar. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft al eerder 150 miljoen euro extra voor de gemeenten gevraagd. Dat bedrag is toegezegd, aldus de minister.
(Bron: Gemeente.nu)